Potanthurium in de Kas2030: veel geleerd en bijna emissievrij

Frank Kempkes en Nieves García (WUR)

Het Demonstratieproject Kas2030 heeft als doel emissievrij telen en wordt gefinancierd door het programma Kas als Energiebron. In afdeling 4 van Kas2030 is vanaf de start potanthurium geteeld. Het product was een vreemde eend in de vijver, omdat het bij relatief hoge temperaturen en vochtgehaltes wordt geteeld. Dat verhoogde het niveau van uitdaging, maar heeft ook een grote hoeveelheid kennis opgeleverd. Geleidelijk zijn de resultaten wat betreft productie en kwaliteit en vooral wat betreft duurzaamheid (emmissievrije teelt) bij elke teelt een slagje beter geworden.

Teelt snelheid en plantkwaliteit.
Het project heeft laten zien dat er soms meer teelttechnische en plantkundige dan technische uitdagingen zijn op weg naar een fossielvrijeteelt van een tropisch product. De aanpak is geleidelijk aangepast van ‘meer is beter’ naar ‘van alles een beetje minder’. In jaar twee en drie zijn grote stappen gezet naar een beter product dat 20-25% sneller kan worden afgeteeld dan in de praktijk en dat telers ook nog eens in hun hogere marktsegment kunnen verkopen.

Emissie van water en meststoffen.
Met een lozing van 2 liter drainwater per m2 in 3 jaar zijn we heel dicht bij het nul-emissie doel gekomen. Automatische afkeur van batches door de bemestingsunit plus een niet te kwantificeren aandeel via gebroesd water, zijn de oorzaak van de lozingen en zijn met eenvoudige maatregelen - die intussen al in acht zijn genomen - naar nul te reduceren.

Emissie gewasgezondheidsmiddelen.
In de gewasgezondheid zijn er nog enkele grote uitdagingen veelal in de vorm van exotische plagen die een emissievrije teelt van potanthurium bedreigen. Desondanks zijn er gedurende de loop van het onderzoek grote stappen gemaakt met een tot nul afnemend gebruik van niet-groene gewasgezondheidsmiddelen in de laatste twee jaar. Nieuwe plagen, waarvoor geen natuurlijke vijanden beschikbaar of bekend zijn, kunnen in de toekomst voor nieuwe knelpunten zorgen.

Emissie CO2 uit fossiele brandstoffen.
De weg naar een emissievrije teelt van potanthurium is lang en kent veel uitdagingen. Bij een warme en vochtige teelt als anthurium blijkt het lastig om latente warmte te oogsten, ook omdat bij ‘normale’ isolatie er te veel ontvochtiging plaatsvindt tegen het kasdek met als gevolg te weinig ontvochtigingsvraag. Ontvochtigen is geen doel op zich, want verdamping gaat wel gepaard met energie-inbreng, maar vochtverlies uit je kasomgeving kan wel tot extra gebruik leiden. We komen in de winter dan ook nog immer warmte tekort. In de periode 15 november-15 april is er een tekort ontstaan van 40 kWh/m2 warmte, 4.5 m3. We zijn nu wel in staat om dit warmtetekort in de zomer te oogsten met onze ontvochtigingsinstallatie, maar dan moet deze warmte wel in een seizoenbuffer (aquifer) worden opgeslagen. Het is vooral dit punt waar voor een volledig fossielvrije invulling van de warmtevraag nog enkele stappen moeten en kunnen worden gemaakt. In het ideaalplaatje ontstaat geen onbalans in warmtevraag en warmteoogst.

Het vervolg
Om de onbalans tussen warmtevraag en warmteoogst te verkleinen, moet de kas nog verder worden geïsoleerd. De meest voor de hand liggende optie om dit uit te voeren is om de kas te verdekken met glas met een hogere isolatiewaarde, zoals glas met een low-e coating. Het materiaal kan de stralingsverliezen van het kasdek verminderen, met als bijeffect nog minder vochtafvoer door condensatie tegen het kasdek. Lampen vervullen in deze teelt een belangrijke rol om gewenste plantopbouw en teeltsnelheid te bereiken. De betrokken ondernemers hebben een duidelijke voorkeur voor een van de geteste spectra uit de synchroon lopende spectrumproef ‘Schaduwlicht voor schaduwplanten’. Een spectrum dat overigens niet eenvoudig met ‘standaard’ producten kan worden gemaakt.
Voor komende winter zijn de belangrijkste aanpassingen het vervangen van het dek door een diffuus glas met low_e coating en in twee kwarten het spectrum van de lampen aanpassen. Daarnaast zal samen met de BCO een scherpe klimaatstrategie worden opgesteld en doorgevoerd. Daarbij moet worden gedacht aan het nog minder (liefst niet) gebruiken van het bovennet. Bij een warmtevraag die niet met de onderbuis is op te vangen, de kasluchttemperatuur iets laten zakken (tot 15 oC of zelfs nog iets lager) en als de lampen aan zijn, op typische dagen met hoge warmtevraag het donkerdoek bewust dicht houden. Onderzoekers willen wel vasthouden aan een lichtperiode van maximaal 12 uur.
Als dan volgend jaar rond deze tijd de balans wordt opgemaakt hopen zij het warmtegebruik van de kas onder de 75 kWh/m2 (8.5 m3/m2 aardgaseq.) te hebben gebracht. Dan moet het mogelijk zijn om met rond de 90 kWh/m2 elektriciteit, waarvan een kleine 70 kWh/m2 voor de lampen, een duurzame,fossielvrije potanthuriumteelt met een goede productie qua plantvorm en snelheid te hebben afgerond. Daarvoor zijn dan wel een warmtepomp, actieve ontvochtiging en bij onbalans een aquifer of andere vorm van seizoensopslag noodzakelijk. Alle benodigde stroom moet dan wel een groene oorsprong hebben.

Meer nieuws