Ondernemen in tijden van transitie - beelden, verwachtingen en onzekerheden

Beschrijving

In de glastuinbouw moet een transitie plaatsvinden naar een klimaatneutrale, gasloze, emissieloze en gewasbeschermingsmiddelenarme sector. Dit stelt glastuinbouwondernemers voor grote uitdagingen. In het project ‘Glastuinbouwondernemers over ondernemen in tijden van transitie’ wordt door middel van diepte-interviews met glastuinbouwondernemers en een enquête onderzocht hoe zij tegenover deze transitie staan, gegeven de context waarin zij moeten opereren.

Doel
Het doel van het onderzoek is een goed inzicht te verkrijgen in wat een brede groep glastuinbouwondernemers uit diverse regio’s en subsectoren vindt van een klimaatneutrale, emissieloze, gasloze en gewasbeschermingsmiddelenarme glastuinbouw in 2050 en wat zij zien als hun eigen rol hierin. 

De onderzoeksvragen zijn:

  • Hoe staan glastuinbouwondernemers uit diverse subsectoren en regio’s tegenover een klimaatneutrale, emissieloze, gasloze en gewasbeschermingsmiddelen arme glastuinbouw in 2050?
  • Wat zijn hun beelden, verwachtingen en onzekerheden hierbij, gegeven de context waarin zij moeten opereren?
  • Welke rol willen zij hierin zelf nemen en op welke termijn? Wat hebben zij hiervoor nodig? Hoe ziet hun eigen bedrijf er volgens hen in 2050 uit?
  • Wat zijn hun intrinsieke drijfveren om keuzes hieromtrent wel of niet te maken en welke waarden en normen spelen een rol in deze keuzes?
  • Welke belemmeringen ervaren ze in dit proces en welke kansen zien ze? Hoe gaan ze dit aanpakken? Hebben ze een plan?
  • Wat kunnen betrokken stakeholders en het programma de Kas als Energiebron volgens hen bijdragen aan het realiseren van de transitie in de glastuinbouw in 2050 op hun bedrijf?

Deze informatie geeft inzicht in de mate waarin de transitie van de glastuinbouw richting 2050 door glastuinbouwondernemers – eventueel in samenwerking met betrokken stakeholders en het programma de Kas als Energiebron – zelf zal worden opgepakt, en wat nog nodig is om hen te stimuleren, en zonodig te ondersteunen om bepaalde stappen te zetten.

Aanpak
Het project bestaat uit een voorbereidende fase en één of twee onderzoeksfasen. In de voorbereidende fase worden 5 interviews met betrokken stakeholders (warmte coördinatoren en netwerkcoördinatoren van Glastuinbouw Nederland) gehouden. Het doel van deze fase is een eerste globale verkenning van wat er speelt in de glastuinbouw rondom de transitie naar een klimaatneutrale, emissieloze, gasloze en gewasbeschermingsmiddelenarme glastuinbouw in 2050. In de onderzoeksfase worden 50 semi-gestructureerde diepte-interviews uitgevoerd met een brede groep glastuinbouwondernemers in vier regio’s en drie subsectoren. Zo mogelijk volgt na de eerste onderzoeksfase die vooral kwalitatief is, nog een tweede fase waarin een enquête wordt uitgezet onder glastuinbouwondernemers om de bevindingen uit fase 1 verder te onderbouwen en te kwantificeren.

Resultaten

Veel glastuinbouwondernemers zijn welwillend om stappen te gaan zetten richting fossielvrij produceren en een aantal is daar ook al mee bezig. Zij geloven echter niet dat het in de praktijk haalbaar is om volledig gasloos te gaan produceren. Ze zien gas als een betrouwbare energiebron waar je van op aan kunt, terwijl ze zich bij andere energiebronnen afvragen of deze altijd beschikbaar zijn, of ze voldoende warmte geven, of ze voldoende energie kunnen leveren bij piekbelastingen, of er voldoende CO2 beschikbaar zal zijn en of de techniek voldoende uitgekristalliseerd is. Gebrek aan handelingsperspectief om fossielvrij te kunnen gaan produceren is een veel genoemde belemmering. Glastuinbouwondernemers willen dus wel fossielvrij gaan produceren, maar ze hebben het gevoel dat ze het niet kunnen.
Glastuinbouwondernemers zijn ook welwillend als het gaat om residuvrij telen en doen al veel om dat te realiseren. Hier wringt vooral het niet mogen: het middelenpakket wordt steeds smaller. Er zijn nog onvoldoende alternatieve middelen, en middelen die in een andere teelt of in het buitenland zijn toegestaan, mogen niet in hun gewas worden toegepast. Ze maken zich ongerust dat ze geen mogelijkheid hebben om in te grijpen als zich calamiteiten (bijvoorbeeld een plaag) voordoen.

Dit zijn de belangrijkste conclusies uit een onderzoek naar de transitie in de glastuinbouw op basis van 49 diepte-interviews met glastuinbouwondernemers in de potplanten-, glasgroente- en snijbloementeelt uit verschillende regio’s, en een online enquête onder glastuinbouwondernemers uit dezelfde teelten (208 respondenten).

In de gesprekken met glastuinbouwondernemers over het fossielvrij gaan produceren wordt de overheid regelmatig genoemd als onzekere factor. De ondernemers maken daarbij geen onderscheid tussen het type overheid (gemeente, provincie of rijk). De belangrijkste redenen die de ondernemers noemen, zijn een gebrek aan stabiele regelgeving die innovaties over een langere termijn blijft ondersteunen, trage vergunningsprocedures en wijzigingen in het bestemmingsplan waardoor bepaalde investeringen achteraf voor niets geweest kunnen zijn. Glastuinbouwondernemers pleiten ervoor niet helemaal van het gas af te gaan, al was het maar om calamiteiten op te kunnen vangen als andere energiebronnen niet volledig aan de vraag naar warmte, elektriciteit en CO2 kunnen voldoen.
Met betrekking tot residuvrij gaan produceren zien we eenzelfde beeld. De geïnterviewde glastuinbouwondernemers gebruiken zoveel mogelijke biologische bestrijders en zijn hier ook tevreden over. Maar ook rond dit onderwerp zijn ze onzeker over de rol van de overheid. Ze maken zich zorgen over het steeds smaller wordende pakket chemische middelen dat mag worden ingezet om ziekten te bestrijden, terwijl er nog onvoldoende alternatieve middelen beschikbaar zijn. De alternatieve middelen zijn mild, maar daardoor ook minder effectief, waardoor telers er soms veel van moeten gebruiken en/of de middelen vaak moeten inzetten terwijl dat niet toegestaan is. Om hun handelingsmogelijkheden wat te verbreden, pleiten sommige telers voor een vlottere of gemakkelijkere toelatingsprocedure voor middelen die de biologie in stand houden. Dat zal ook helpen om het doel ‘residuvrij produceren’ te realiseren. Het wringt bij hen dat ze deze middelen die helpen om residuvrij te produceren niet mogen gebruiken, terwijl dit elders wel kan (bij een ander type teelt, in het buitenland). Andere ondernemers willen beschikking houden over een chemisch ‘medicijnkastje’ dat in geval van nood kan worden ingezet. Ze pleiten ervoor om zwaardere middelen te mogen gebruiken als zich calamiteiten voordoen.

Het onderzoek levert een aantal aanbevelingen op, onder meer dat een stabiel en consistent overheidsbeleid rond klimaatdoelen van belang is om ondernemers de kans te geven hun strategie erop af te stemmen. Een tweede aanbeveling is om de kennisverspreidings- en bewustwordingstrajecten rond de transitie naar een duurzame glastuinbouw niet alleen op ondernemers te richten, maar ook op het netwerk waarin zij functioneren. Op energiegebied wordt aanbevolen meer aandacht te geven aan het ondersteunen van kleine glastuinbouwbedrijven en glastuinbouwbedrijven die geen deel uitmaken van een bestaand tuinbouwcluster als zij stappen richting fossielvrij gaan produceren willen zetten. Koplopers ondersteunen is ook een aanbeveling, waarbij de suggestei wordt meegegeven om naast subsidie ook een vorm van verliescompensatie te ontwikkelen. De CO2 voorziening, het vinden van alternatieven voor de CO2 uit aardgas, is essentieel en moet hoge prioriteit krijgen in beleid en onderzoek.

Op het gebied van residuvrij gaan produceren wordt aanbevolen te zorgen voor vlottere of gemakkelijkere toelatingsprocedures voor middelen die de biologie in stand houden. Het wringt bij glastuinbouwondernemers dat ze die niet mogen gebruiken, terwijl dit elders wel kan (bij een ander type teelt, in het buitenland). Ook zou meer rekening gehouden moeten worden met de wens van glastuinbouwondernemers om een soort medicijnkastje met zwaardere middelen te mogen aanhouden om te kunnen ingrijpen als zich calamiteiten voordoen.

Projectnummer 20130
Startdatum 01-05-18
Einddatum 31-08-19
Afgerond Ja
Budget €150.000
Uitvoerder Wageningen Economic Research
Document

Meer onderzoeken en projecten