Doel
Inzicht verkrijgen in verschillende typen plantstress in relatie tot kasklimaat en gewasgroei, hoe deze te meten en hoe deze (nuttig) te gebruiken in de toepassing van HNT. Door het kunnen begrijpen en monitoren van de onderliggende processen voor (nuttige) stress, verwachten we dat telers op termijn met meer vertrouwen bij een hogere luchtvochtigheid en met minder luchtuitwisseling kunnen telen, dus met minder CO2 en energieverbruik.
Projectbeschrijving
Het Nieuwe Telen (HNT) gaat uit van drie balansen in de plant en van drie balansen in de kas. Verbindende factor tussen deze balansen is de huidmondjesopening en daarmee de verdamping en fotosynthese. In principe moeten deze balansen allemaal ‘in balans’ zijn, anders ontstaat plantstress zoals sluiting van de huidmondjes, onbalans in de nutriëntenopname (geel blad in groene potplanten) en een onbalans in de verhouding vegetatieve/generatieve groei. Deze plantstress, veroorzaakt door een onbalans, wordt vaak opgelost door maatregelen in te zetten die meer energie gebruiken (ontvochtigen, meer te belichting). Echter, plantstress is niet altijd problematisch voor het gewas. Er is ook nuttige plantstress, bijvoorbeeld een tijdelijk lage temperatuur of een belichtingsregime waarbij de dag eindigt met lamplicht in plaats van natuurlijke schemering, die zorgt voor meer plantweerbaarheid of minder strekking, dus een compactere plant. Het is echter niet altijd duidelijk wat nuttige en niet nuttige stress is en hoe dit gemeten zou moeten worden.
In dit project wordt een denkkader opgesteld om na te gaan welke vormen van nuttige en niet nuttige plantstress er in de kas voorkomen, hoe niet nuttige plantstress voorkomen kan worden en hoe gebruik kan worden gemaakt van nuttige plantstress. Het doel is om hierdoor meer begrip te krijgen voor de balansen in Het Nieuwe Telen en daarmee te voorkomen dat er energievragende klimaatacties moeten worden ingezet om een gewas dat ‘uit balans is’ weer in evenwicht te brengen.
Het project bevat de volgende werkpakketten:
Werkpakket 1. Informatie verzamelen
Het begrip ‘plantstress’ is breed en niet altijd even duidelijk gedefinieerd. In dit werkpakket starten we met een inventarisatie van de verschillende manieren waarop een plant stress kan ervaren, welke processen hierbij betrokken zijn, welke plant- en omgevingseigenschappen daarvoor karakteristiek zijn, hoe zich dit verhoudt tot plantactiviteit en met welke sensoren deze processen kunnen worden gemeten.
Hierbij moeten ook de termen ‘nuttige’ en ‘niet nuttige’ plantstress gedefinieerd worden en aan telers gevraagd welke acties ze ondernemen om de plant te sturen.
Werkpakket 2. Vertalen van informatie naar aanbevelingen voor de praktijk.
De resultaten van werkpakket 1 worden toegelicht in een workshop voor voorlichters, telers en andere betrokkenen bij HNT. In deze workshop wordt de lijst met nuttige en niet nuttige plantstressfactoren gepresenteerd, hoe deze te voorkomen of te gebruiken, hoe deze kunnen worden gemeten en wat de consequenties van deze kennis zijn voor de toepassing van Het Nieuwe Telen.
Werkpakket 3. Afronding en rapportage.
In dit project is een denkkader opgesteld om na te gaan welke vormen van nuttige en negatieve plantstress er in de kas voorkomen. Het doel daarvan is om meer begrip te krijgen, en daarmee energievragende bijsturing te voorkomen als het gewas “uit balans” is. Maar wat is plantstress? Een plant streeft naar homeostase: dat betekent dat alle chemische en fysische processen in evenwicht zijn met de omgeving. Bij stress worden door de plant veranderingen waargenomen in de omgeving die leiden tot verstoring van het evenwicht tussen plant en omgeving die vragen om aanpassingen in de plant en deze leiden tot een nieuwe balans (acclimatie). Dat betekent dat stress negatieve effecten kan hebben op het gewas, maar dat stress ook nuttig kan zijn. Teelthandelingen die een teler doet om zijn gewas te sturen halen de plant uit balans en sturen de plant in de gewenste richting en worden beschouwd als nuttige stress. Het Nieuwe Telen stuurt op balansen in de plant en kas om te voorkomen dat het gewas uit balans is. Het is de vraag welke acties leiden tot nuttige stress en wanneer er negatieve stress optreedt. Het monitoren van plantbalans of stress zou hierbij een hulpmiddel kunnen zijn maar roept veel vragen op met betrekking tot welke onderliggende plantprocessen gemeten moeten worden, welke grenswaarden er gelden en over welke tijdsperiode “balans” gaat.
Projectnummer | 20170 |
---|---|
Startdatum | 01-01-21 |
Einddatum | 31-07-21 |
Afgerond | Ja |
Budget | €51.633 |
Uitvoerder | Wageningen University & Research, Business Unit Glastuinbouw |
Document |