Winterlichtgewas komkommer in 2SaveEnergyKas

Beschrijving

Dit project is gericht op de optimalisatie van een groentegewas op basis van het beschikbare, schaarse winterlicht. Gestreefd wordt om een gewas neer te zetten dat met een minimale bladhoeveelheid maximaal het (winter)licht kan onderscheppen en benutten. Een minimale bladhoeveelheid betekent een zo efficiënt mogelijke benutting van beschikbare assimilaten voor de vruchten en zo min mogelijk verlies van assimilaten aan gewasvorming en verlies van energie door (onnodige) gewas verdamping. Hiermee is de doelstelling zowel energiebesparing als productieverhoging.

Als voorbeeldgewas is gekozen voor een hoge draad komkommerteelt en als proefkas de hoog-isolerende 2SaveEnergyKas. Deze kas is vorig seizoen gebouwd en in 2015 wordt hier als proefgewas tomaten geteeld. De 2SaveEnergyKas is een kas met diffuus glas en een permanent aanwezig hoog-licht doorlatende folie laag evenwijdig aan het glas. De kas is voorzien van een ontvochtigingsinstallatie met buitenlucht via slurven onder de goot. 

De gewassturing gebeurt zowel door variatie in rij breedte, plantafstand als via gewassturing door jong blad te plukken (in de kop) en vruchtdunning. Het optimum wordt vooraf modelmatig bepaald. Gedurende 2 teelten in het jaar worden de lichtonderschepping, de teelt (gewas, productie en kwaliteit) en het energieverbruik intensief gemonitord.  

Dit project wordt volledig door EZ betaald uit de zogenoemde Proof of Principle gelden voor het programma Kas als Energiebron.

Resultaten

De producties, het aantal vruchten en het gemiddeld vruchtgewicht verschilden tussen de 1.4 en 1.8 meter, rond de 108.5 kg per vierkante meter weinig, maar de 1.6 m gootafstand bleef met 103 kg zo’n 5% achter. Het is opvallend dat bij beide teelten de middelste padbreedte van 1.60 m de laagste productie heeft. Analyse van de resultaten met INTKAM liet zien dan een padbreedte van 1.40 m het meest gunstig is voor lichtonderschepping (hoogste extinctie coëfficiënt), fotosynthese en cumulatieve groei van het gewas, gevolgd door padbreedtes van 1.60 en 1.80 m, wat voor beide teelten zo zou zijn.

Grote invloed gewasmanagement
De uiteindelijke productie wordt bepaald door de drogestofverdeling tussen vegetatieve en generatieve (vruchten) delen van het gewas. De generatieve sinksterkte was bij beide teelten het laagst voor de middelste padbreedte van 1.60 m door de aanwezigheid van minder vruchten. Hierdoor is relatief minder drogestof naar de vruchten gegaan. Dit leidde uiteindelijk tot de laagste productie voor de middelste padbreedte van 1.60 m. Het is niet duidelijk waarom een padbreedte van 1.6 m leidt tot een lagere bodembedekking; wel is duidelijk dat ten gevolge hiervan een lager aantal vruchten is uitgegroeid. Dit laat zien dat gewasmanagement een grote invloed heeft op de uiteindelijke productie.

Projectnummer 20022
Startdatum 01-10-15
Einddatum 31-03-17
Afgerond Ja
Budget €266.741
Uitvoerder Wageningen University & Research, Business Unit Glastuinbouw
Document

Meer onderzoeken en projecten