Verduurzaming van de Lisianthus teelt: stap-voor-stap strategie
De teelt van Lisianthus is intensief, zowel qua energieverbruik als teeltmanagement. Deze snijbloem vereist hoge lichtintensiteiten en temperaturen. Bovendien moet grond na elke teeltcyclus gestoomd worden. Daar staat wel een hoge productie tegenover. Dit maakt de Lisianthusteelt uniek, maar stelt tegelijkertijd de teelt voor een uitdaging op het gebied van verduurzaming.
Onderzoek en innovatie
De afgelopen jaren is in de Lisianthusteelt ingezet op verduurzaming, ondersteund door onderzoek van Plant Lighting met financiering via Kas als Energiebron en de gewascoöperatie Lisianthus. Dit onderzoek richtte zich onder andere op de invloed van daglengte, lichtspectrum en stralingswarmte. De resultaten worden nu in een proefkas getest in samenwerking met Delphy Improvement Centre. Een belangrijke mijlpaal was de winterteelt van 2023, waar Lisianthus voor het eerst volledig onder dynamisch dimbare LED, inclusief separaat dimbaar verrood, werd geteeld. Deze teelt leverde uitstekende takkwaliteit en aanzienlijke besparingen op elektriciteitsverbruik op. Daarnaast is door nabelichten met verrood, het gebruik van Berelex niet meer noodzakelijk.
Energiebesparende strategieën
Om de verduurzaming verder door te zetten, is een stap-voor-stap benadering essentieel. Dit verlaagt de risico's voor telers en zorgt voor een breder draagvlak. De huidige focus ligt op het optimaliseren van het elektriciteitsverbruik voor belichting en voor het reduceren van de warmtevraag.
Hoewel de winterbelichting essentieel blijft voor de takkwaliteit, kunnen er nog besparingen gerealiseerd worden door het lichtspectrum nauwkeuriger te sturen. Door overdag, bij voldoende instraling, het verrood uit te schakelen kan in de eerste weken van de teelt op elektra worden bespaard.
Intensief schermen en actieve ontvochtiging met terugwinning van latente warmte zorgen al voor aanzienlijke vermindering van de warmtevraag. Om deze nog verder te beperken, worden de ondergrenzen voor verdamping opgezocht. Het is immers wenselijk om zo min mogelijk te verdampen, zonder dat dit tot kwaliteits- of productieverlies leidt. Alle ‘onnodige’ verdamping is namelijk extra vocht dat moet worden afgevoerd. Door minder te hoeven kieren wordt ook bespaard op CO₂ gebruik.
Uit eerder klimaatcelonderzoek is onder andere duidelijk geworden dat brandkoppen vaker en heviger voorkomen bij hogere vochtgehaltes. En dat meer luchtbeweging juist een positief effect heeft. Deze bevindingen worden ook geïmplementeerd in de huidige proeven, met het doel om energiezuinig te kunnen telen zonder dat de problemen met brandkoppen toenemen.
In deze nieuwe teeltrondes wordt ook gekeken naar het verminderen van de afhankelijkheid van groeiregulatoren. Door gericht te sturen met het lichtspectrum zijn al stappen gezet, zoals het uitsluiten van Berelex.
Conclusie
De Lisianthusteelt heeft door haar intensieve karakter een hoge energiebehoefte. Toch biedt de huidige ontwikkeling van energiebesparende teelttechnieken perspectief. De stap-voor-stap benadering, waarbij telkens kleine verbeteringen worden doorgevoerd, zorgt ervoor dat de verduurzaming zowel economisch als praktisch haalbaar blijft. Dit verhoogt de kans op een succesvolle transitie naar een energiezuinigere en duurzamere teeltwijze, waarbij de hoge productie en kwaliteit van de Lisianthus behouden blijven.