Proef met low ε glas heeft mooi resultaat opgeleverd

Frank Kempkes (WUR)

Met de ontwikkelingen op de energiemarkt valt in onderzoek, waar al jaren ontwikkelingswerk aan vooraf is gegaan, soms het kwartje op het juiste moment. Om de warmtevraag van de kas te verminderen, weten we allemaal dat isoleren helpt. De eerste en eenvoudigste stap in isolatie is meestal meer schermen of intensiever gebruik maken van de bestaande installatie(s). Een ander route is om besparing in het kasdek te zoeken.

De voor de hand liggende techniek daarvoor kennen we allemaal in onze thuissituatie, waar we meestal gebruik maken van HR++-glas. Dit glas maakt door middel van een lage emissie coating, die thuis veilig is opgeborgen in de spouw, het stralingswarmteverlies naar de omgeving klein. Nadeel van deze coating is dat deze gepaard gaat met voor de tuinbouw (te) veel lichtverlies. In de zoektocht naar een lage emissie coating die weinig tot geen lichtverlies geeft, is een coating ontwikkeld die wel de juiste eigenschappen heeft.

Warmtebesparing
Op basis van de ontwikkelingsresultaten is met financiering vanuit het programma Kas als Energiebron een zogenoemd ‘proof of principle’-project opgezet bij Wageningen Universiteit & Research. Doel is om voor een niet-belichte tomatenteelt dit type kasdek te vergelijken met een teelt onder standaard glas. Als onderdeel van het project is de opdracht meegegeven om een ‘state of the art’ kasinrichting te gebruiken om een zo laag mogelijk energiegebruik te realiseren.
Daarvoor zijn zowel de referentie als de kas met low_ε glas (Geysir) voorzien van twee schermen, een transparant Luxous 1347 FR en een donkerdoek Obscura 10070 FR WB+BW (beide Ludvig Svensson) en een actieve ontvochtiging installatie (Van Dijk heating) om de hoge isolatiegraad van deze kassen maximaal uit te kunnen nutten. Volgens de rekenmodellen moet met dit glas in deze teelt al rond de 20% warmtebesparing kunnen worden bereikt.

Stand van het gewas
Intussen nadert het einde van de teelt. Op 15 september zijn de koppen uit de planten gehaald (Marinice), waardoor half november de laatste oogst wordt verwacht. De planten hebben een lange, warme zomer goed doorstaan. Ook in deze periode is er niets gebeurd wat niet al vooraf uit de modelberekeningen naar voren was gekomen. Het verschil tussen de low_ε  en de referentie kas is niet terug te vinden in de plantmetingen of oogstcijfers. De plantlengte, aantal aangelegde bladeren, bloeiende trossen en kopdikte zijn gelijk in beide afdelingen. De minimale voorsprong die de low_ε afdeling aan de start van de teelt had, heeft (tot 24 oktober) met 55,6 en 55,5 kg/m2 voor respectievelijk de low_ε en referentie afdeling.
Gelijke vruchtgewichten, gemiddeld rond 160 gram, maar ook dezelfde indruk van de tros- en vruchtkwaliteit hebben de gehele teelt standgehouden. De BCO-leden zijn erg tevreden geweest over de resultaten en de stand van het gewas gedurende de gehele teelt.

Definitieve balans
Energetisch zijn de resultaten, hoewel we nog een kleine maand te gaan hebben, tot nu toe bijna exact wat op basis van de modelberekening mocht worden verwacht. Natuurlijk is er sprake van een mild jaar, dus de warmtevraag van de kassen is laag met voor de referentie en low_ε kas respectievelijk 90 en 71 kWh/m2 (10 en 8 m3/m2) tot nu toe met nog ongeveer een maand te telen. Belangrijker is het verschil tussen deze twee, die komt met ruim 20% weer erg dicht in de buurt van de voorspelling vanuit de modellen. Voor de ontvochtiging wordt gebruikgemaakt van een warmtepomp, waardoor deze kas voornamelijk elektrisch wordt verwarmd. Alleen de onbalans, tijdens de teeltstart is er geen ontvochtigingsvraag, wordt door een ketel ingevuld. Met een maand kunnen we de definitieve balans pas opmaken, dan wordt ook pas duidelijk hoe de resultaten in een ‘normaal’ klimaatjaar zouden uitpakken.

Intussen zijn de voorbereidingen voor de volgende teelt al gestart. Aubergines zijn gezaaid en het obscura doek wordt vervangen om de onbalans te verkleinen en de flexibiliteit van het schermgebruik te vergroten.

Meer nieuws