Nóg minder belichten in chrysant, wat is het gevolg?

Inmiddels hebben de meeste chrysantenbedrijven wel besloten hoe ze de komende winter door willen komen. Soms komt een deel van de kassen leeg te liggen, meestal zal minder worden belicht en wordt dunner geplant. Hoe het precies ingevuld wordt is afhankelijk van gaspositie en capaciteit van de eigen WKK’s. Maar nu de energieprijzen nog verder lijken te stijgen komt de vraag op: hoeveel kunnen we nog op belichting besparen?

De meeste planningen zijn nu meestal gebaseerd op belichten met 100 micromol, maar dat is al aan het schuiven naar 70 of zelfs 50 micromol (Vakblad Onder Glas Focus, 25-08-2022, Theo Roelofs).

Vroeger
Natuurlijk, chrysant kan geteeld worden met uitsluitend een beetje nachtonderbreking in de vegetatieve fase. Maar de ervaring hiermee komt uit het verleden en had betrekking op sortiment dat niet meer wordt geteeld. De gewassen waren ongelijk. De LD-fase was in de donkerste tijd wel zes weken, bij een plantdichtheid van slechts ca. 45 planten/m2. Daarnaast was ook de netto-reactietijd in de winter erg lang, soms meer dan 80 dagen.
De netto-reactietijd is het aantal korte dagen waarin de knopaanleg en knopuitgroei plaatsvindt. Deze processen vragen veel energie van de plant. Er was toen al bekend dat bij erg donker weer de netto-reactietijd langer werd. Daarom werd in de winter per dag de lichtsom genoteerd. Dagen onder de 150 J/cm2 (buiten gemeten) waren zó donker dat er in de nacht erop nauwelijks knopontwikkeling was. Met de kennis van nu weten we dat dit door een gebrek aan assimilaten wordt veroorzaakt. Door de lichtsom per dag te registreren kon men dan de vertraging inschatten en de planning op tijd aanpassen.

Hoeveel minder kan ik belichten?
Door minder te belichten maakt de plant minder assimilaten en dat resulteert in minder groei, minder takgewicht. Om aan voldoende takgewicht te komen wordt dunner geplant én wordt het aantal dagen vegetatief verhoogd. Dit hebben alle telers wel in beeld, met behulp van de bekende groeimodellen.
In die groeimodellen wordt echter géén rekening gehouden met de extra vertraging die in de generatieve fase kan optreden door lichtgebrek. De vraag is dan: hoe ver kan ik met de belichting terug zonder teveel te vertragen in de KD-fase? Uit het verleden weten we dat ca. 150 J/cm2 ongeveer de grens is. Daaronder neemt de vertraging extreem toe. Een lichtsom van 150 J/cm2 komt overeen met ongeveer 2,3 mol PAR in de kas. Dát is dus nodig om de knopontwikkeling op gang te houden.
Vanaf ongeveer week 45 tot en met week 4 zullen er regelmatig dagen zijn waarbij het natuurlijk licht minder dan de genoemde 2,3 mol PAR levert. Op de kortste dag, 21 december, is er gemiddeld over de jaren maar ca. 50 J/cm2 (overeenkomend met ca. 0,8 mol PAR in de kas). Met belichten moet dus in ieder geval het licht van buiten worden aangevuld tot er in de kas ca. 2,3 mol PAR aan licht is. Dit is overigens al een erg laag lichtniveau waarbij ook de vegetatieve groei natuurlijk beperkt is.

Licht aanvullen tot 2,3 mol PAR in de kas.
Als het ernaar uitziet dat de minimum lichtsom van 150 J/cm2 niet wordt gehaald, moet worden bijbelicht. Daarvoor is het nodig om uit te rekenen hoeveel licht er per uur wordt gegeven.
Voor een belichting van 80 micromol is dit ca. 0,3 mol PAR per uur. Dus als in de loop van de dag blijkt dat de uiteindelijke lichtsom buiten op bijvoorbeeld 50 J/cm2 uitkomt, zal er nog 5 uur bijbelicht moeten worden om in de KD niet teveel te vertragen. Het maakt voor de lichtsom niet uit wanneer dat op de dag gebeurt.

Negatieve DIF? Niet te gek doen
Het laagste energieverbruik wordt doorgaans in de nacht gerealiseerd als de (dubbele) schermen dicht zijn. Om een bepaalde gemiddelde etmaaltemperatuur te realiseren, is het dus interessant om de meeste temperatuur te realiseren onder gesloten doek. Maar ook hier moeten we weer rekening houden met de assimilatenbalans: als de plant overdag weinig assimilaten maakt, heeft hij in de nacht ook weinig energie voor groei. Een te hoge temperatuur zorgt dan voor te veel onderhoudsademhaling en de netto-groei neemt af. Het verschil tussen nacht-en dagtemperatuur mag dus niet te groot zijn. Daarom is het installeren van een goed lichtdoorlatend doek, dat overdag gesloten kan worden, ook vanuit de assimilatenbalans van de plant een goed idee.

Meer nieuws