Het Nieuwe Telen braam II: Energiezuinig telen door ontvochtiging

In juli 2024 is op het Delphy ISFC een vervolgproef gestart op Het Nieuwe Telen braam. In de voorgaande proef van 2023-2024, is het gelukt om de teelt van twee plantingen te volbrengen met slechts 3,5 m3 gas/m2. Ruim binnen het doel 10 m3/m2. De smaakrassen Sweet Royalla en Von zijn gebruikt als hoofdrassen. Beide rassen behaalden, in de voor-en najaarsteelt, praktijkconforme producties.

In het najaar werd intensief geschermd en werd met hoog vocht geteeld. Echter daardoor ging de kwaliteit van de vruchten achteruit en vond er sneller schimmelvorming plaats in de bewaring ten opzichte van de gestookte teeltreferentie. Vandaar dat in 2024 een vervolgproef is opgezet met actieve ontvochtiging, met als doel het gasverbruik verder te reduceren naar maximaal 5 m3/m2 met behoud van de vruchtkwaliteit.

Teeltstrategie                                        
Er is gekozen om de RTR-strategie* voor het najaar gedeeltelijk aan te passen. In de voorgaande teelt werd een snelle opbouw van plantbelasting gezien, deels door het planttype maar ook door de hoge etmaaltemperaturen. Na de piekproductie zagen we met name voor Sweet Royalla een afname in gemiddeld vruchtgewicht. Tijdens de opbouw van plantbelasting is er daarom voor gekozen om terug te schakelen naar 12+3 RTR, om op papier minder groeigraaduren te realiseren. Praktisch gezien was dit echter lastig te behalen. De hoge nachttemperaturen lieten het niet toe om voldoende terug te koelen, waardoor de etmalen meer een RTR van 12+4,5 hebben gevolgd. Desalniettemin zagen we een vrij gestage opbouw van plantbelasting en heeft er meer spreiding plaatsgevonden.

Actieve ontvochtiging
Een belangrijk aspect van deze proef is het verder verminderen van de energie-input met  behoud van de vruchtkwaliteit. Om dit te bereiken is actieve ontvochtiging ingezet. Tijdens de nacht is het belangrijk dat de plant- en vruchttemperatuur het condensatiepunt niet bereiken, om nat slaan van het gewas te voorkomen. Overdag is het noodzakelijk om de verdamping van het gewas op peil te houden zodat er voldoende voedingsstoffen en assimilaten naar de vruchten kunnen stromen. Daarnaast kan het verwijderen van latente warmte op de juiste momenten het gasverbruik verder verminderen. Het instelpunt voor de relatieve vochtigheid is daarom voor zonsopgang verlaagd, om de latente warmte in te zetten zodat (gedeeltelijk) aan de warmtevraag kan worden voldaan. Het RV-setpoint voor overdag was ingesteld op 86%, in de nacht op 88% en voor zonsopkomst op 82%. Met ontvochtiging bleek het prima mogelijk om de gewenste RV-setpoints te behalen. Het doel was om de VPD overdag boven de 0,2 te behouden. Tot en met eind oktober waren de geoogste vruchten van goede kwaliteit. Dit was beter dan bij de voorgaande najaarsproductie. Vanaf half november, toen het gros van de vruchten geplukt was, was te zien dat de vruchten zwakker werden in de bewaring. Tijdens de BCO is er toen voor gekozen om de setpoints van de ontvochtiging verder te verlagen om te zien of hogere VPDs behaald konden worden. Dit resulteerde in een VPD van gemiddeld 0,4; waar ook vaker uitschieters richting de 0,7 en 0,8 plaatsvonden. Het effect op de vruchtkwaliteit werd echter niet duidelijk. In de BCO werden de lage lichtniveaus en hun effect op de vruchtkwaliteit ter discussie gesteld. De meest getroffen vruchten bevonden zich onderin in het gewas, waar de lichtniveaus nog lager zijn dan in de al zeer donkere november van 2024.

Kennisontwikkeling
Tijdens de proef van vorig jaar vond Plant Lighting de eerste aanwijzingen dat braam relatief hoge stralingsniveaus kan weerstaan voordat ze de huidmondjes sluiten. Om onnodig schermen te voorkomen en optimaal licht te onderscheppen, heeft Plant Lighting metingen uitgevoerd die gericht zijn op het sluiten van de huidmondjes onder hoge lichtniveaus. Daaruit bleek dat braam bij hoge instraling (700-800 W/m2) en met het gebruik van hogedruk verneveling geen huidmondjessluiting liet zien. Er was echter wel een afname in het lichtrendement te zien. Dat kan voor lange periodes mogelijk schade aan de fotosynthese systemen kan veroorzaken. Om deze reden is ervoor gekozen om tot aan de vruchtrijping niet meer te schermen tegen hoge lichtniveaus. Daarnaast leerden we dat er een behoorlijk grote onbalans is tussen de vraag en aanbod van assimilaten van bramenvruchten. De plantbelasting ontwikkelt zich snel, wat resulteert in een groot aantal vruchten die rijpen in eenzelfde tijdsperiode. Dit blijkt ook uit de uitgroeiduur metingen, waar vooral Sweet Royalla op lateraal niveau weinig spreiding in bloei laat zien. Von laat een geleidelijker verloop in bloei zien op lateraal niveau. Om te begrijpen hoe braam met deze onbalans omgaat zal een assimilatenbalans worden opgemaakt. De resultaten van deze metingen zullen worden gebruikt om de RTR-strategie te verfijnen, en om ervoor te zorgen dat de ontwikkelingssnelheid van de plant is afgestemd op de assimilaatvraag.

Resultaat
Beide rassen waren productief in het najaar met 4,5 en 5 kg/m2 voor respectievelijk Sweet Royalla en Von op 60 cm. Op 40 cm plantafstand zijn vergelijkbare producties gehaald, behalve bij Sweet Royalla waar ongeveer 100 g/m2 minder is geplukt. Dit is de tweede keer dat in het najaar vergelijkbare producties behaald werden op 40 en 60 cm (of respectievelijk 0,92 en 1,37 planten/m2). De afnemende lichtniveaus zorgen er waarschijnlijk voor dat de lichtonderschepping op beide plantafstanden nagenoeg gelijk is. Telers kunnen hier besparen op plantkosten en mogelijk ook op plukkosten. Aangezien het vruchtgewicht bij Von ook lager was op de hoge plantafstand. 

Op energieniveau is de najaarsteelt afgesloten met een gasverbruik van 1,1 m3/m2. Voor invulling van de warmtevraag is er alleen gebruik gemaakt van 35 °C maximale buiswarmte. Hierdoor zou deze teelt ook met duurzamere warmtebronnen ingevuld kunnen worden.

* RTR= werken met etmaalverhogingen op basis van hoeveelheid straling

Financiering
Dit project is uitgevoerd door Delphy ISFC en gefinancierd en gecoördineerd door Kas als Energiebron, een innovatieprogramma van het Ministerie van LVVN en Glastuinbouw Nederland. Mede mogelijk gemaakt door Kennis in je Kas (KijK). Daarnaast leveren Fruitmasters, The Greenery, Svensson, Delphy en Innovation Partners een bijdrage. De proef is begeleid door telers.

 

Meer nieuws