Groeien en verdelen van suikers; hoe kom je het verst?

We zien verrassende resultaten in het project Het Nieuwe Gewas. In de kassen van Wageningen UR in Bleiswijk liggen sinds november vorig jaar 3 verschillende behandelingen bij het tomatenras Brioso. We houden in telerstermen gesproken 8, 10 of 12 bladeren per stengel aan. Dit bereiken we door in de kop 33, 44 of 55% van de jonge blaadjes weg te nemen. In het zeer open gewas constateren we dat er verhoudingsgewijs meer assimilaten naar de vruchten gaan. Dat heeft ons verbaasd.

De verschillen in behandeling zijn met het oog goed zichtbaar en in tegenstelling tot de verwachting zijn we tot nu toe zijn niet te ver over grenzen heen gegaan. Een wat vegetatief, redelijk dicht gewas bij de behandeling met 33% bladpukken en een zeer open gewas bij 55% bladplukken, dat wel wat zettingsproblemen laat zien. De kop en trossen zijn bij de zeer open behandeling niet altijd sterk. Met een dichter gewas verwacht je dat de lichtonderschepping beter is dan het zeer open gewas. Dat meten we ook, al is het verschil in lichtonderschepping wel kleiner dan wat je denkt op basis van waarnemingen met het oog. Een verschil van 3 tot 5% onderin het gewas is gemeten. Meer opgevangen licht wordt volgens de wetten van de fysiologie omgezet in meer droge stof productie en andersom. In de zeer open kas is tot eind mei inderdaad zo’n 6% minder assimilaten aangemaakt. Dat past bij iets minder lichtonderschepping. Tot zover gedraagt de plant zich dus volgens de verwachtingen.

De verassing
Maar de zeer open afdeling gaf tot nu toe wel 1.2 kg/m2 meer productie, 4%! Dat is verbazingwekkend. Hoe kan dit? Minder onderschept licht en toch meer productie? Uit cijfers van vers- en drooggewicht van alles wat de plant aan stengel, bladeren en vruchten maakt, blijkt dat de verdeling van de assimilaten is veranderd. Bij de standaardbehandeling is 41% van de assimilaten als droge stof vastgelegd in de bladeren en stengel en bij de zeer open behandeling is dat maar 32%. Voor versgewichtproductie in deze plantdelen zijn de verhoudingen 33% bij standaard en 25% bij zeer open. De verdeling van de assimilaten blijkt in deze proef het verschil te maken. Als een plant minder assimilaten gebruikt om bladeren en stengels te maken, kan de productie dus hoger worden.

Winterproductie
Als ik over het bovenstaande wat doordenk, dan betekent het voor de winterproductie dat je wel moet zorgen voor voldoende lichtonderschepping, maar dat dit moet met zo min mogelijk nieuwe bladeren. Je mag dus niet zeggen dat de lagere LAI (LAI 2) goed is voor de hogere productie. Dat is de conclusie die telers geneigd zijn snel te trekken. Wat is de optimale LAI, is dan de vraag? Wat we zien is dat de verdeling van de assimilaten zwaarder is dan de lichtonderschepping. Stel dat we bij de zeer open behandeling het beperkte aantal bladeren langer aan de stengel hadden gehouden, was dan de lichtonderschepping mogelijk gelijk aan de standaard en daardoor de productie nog iets hoger? Dat is een belangrijke vraag voor het vervolg.

In juli 2013 benoemde Wageningen UR in een presentatie voor Kas als Energiebron een vijftal stappen om 50% efficiënter met assimilatielicht om te gaan. Stap 5 ‘Zoveel mogelijk assimilaten naar de te oogsten bloemen/vruchten’ is in dit project minstens zo belangrijk gebleken als stap 3 ‘Zoveel mogelijk molen onderscheppen door het gewas’. De juiste combinatie van de twee stappen is nodig voor de grootste sprong in lichtefficiëntie.

Meer nieuws

EnergiekEvent op 2 juli

Kas als Energiebron organiseert op dinsdagmiddag 2 juli weer het EnergiekEvent 2024. Dit evenement is de ideale gelegenheid om kennis op te doen van…

Lees meer