Glasaardbei toekomstbestendig: balans in een doordrager?

Bart Jongenelen (Delphy)

Het doel van het project 'Glasaardbei Toekomstbestendig' is het in balans telen van een doordrager gewas. Om dit te realiseren is in de tweede teelt van deze proef gekozen voor een generatief ras (Arabella) en wordt in de teelt vegetatief tegengestuurd.

Keuze van planttype is voor aardbei erg van belang op het resultaat. In de teelt hebben we gekozen voor een lichte minitray (twee neusjes). De gedachte hierachter heeft al direct met plantbalans te maken. Een lichte minitray heeft een beperkter aantal groeiposities en tevens zijn er al wat trossen aangelegd vanuit de opkweek die zorgen voor een lichte eerste flush. Deze flush (productiegolf) geeft tevens een rem op vegetatieve plantontwikkeling in de eerste fase van de teelt. In de proef zijn ook andere rassen en planttypen geplant. Op deze manier wordt meer variatie in de kas gebracht (zowel genetisch als plantopkweek).

Vergelijk met de praktijk
Op 6 juni 2019 zijn de Arabella planten in de afdeling op het Delphy Improvement Centre geplant. Deze Het Nieuwe Telen (HNT) afdeling wordt vergeleken met een praktijkafdeling waar op 20 juni is geplant. De teeltstrategie van de teler/afzetorganisatie is later planten met een hogere plantdichtheid. Dit moet resulteren in een meer piekend productieprofiel, waarbij de grootste productiepiek (tweede flush) in september verwacht wordt. Het doel van HNT is juist een meer gebalanceerd productiepatroon, waarbij we met het licht mee telen en wanneer we van het licht afgaan ook een lagere plantbelasting wensen. Om deze reden is er in de HNT afdeling eerder geplant en houden we een lagere plantdichtheid aan (6 planten per m1) dan de praktijk (8 planten per m1).
De praktijklocatie heeft ook een swing-systeem waardoor het aantal planten per vierkante meter gelijk staat aan het aantal planten per strekkende meter. In praktijk staan dus 8 planten per m2 en in de HNT afdeling is dit 5,6 planten per m2. Qua klimaatsturing is in de praktijk een diffuus coating op het kasdek aangebracht en wordt dakberegening toegepast. In de HNT afdeling is er geen dakberegening maar HD verneveling en is gekozen voor schermen bij hoge instraling met een energiescherm dat licht wegneemt en tevens het licht diffuus maakt (Luxous 1547D). Dit is een energiescherm en minder doorlatend dan een zomerscherm, daarom wordt het diffuse energiescherm bij hoge instraling voor 70% gesloten en het energiescherm (1147) zonder diffuse werking voor 30%.

Strategie om in balans te telen
Aan de voorkant is er dus over diverse zaken nagedacht om het 'in balans telen' te vergemakkelijken. Nu missen we nog een belangrijk onderdeel: de energiebalans van de plant. We telen in een periode waarbij we veel energie input hebben (licht en temperatuur) en nog gratis ook! De uitdaging hierin is het optimaal benutten van deze energie in de aanmaak van assimilaten. Puur kijkend naar de aanmaakkant zijn CO2 en RV belangrijk. CO2 is de beperkende factor in het fotosynthese proces. Vanwege de temperaturen staan de ramen in een aardbeienkas volledig of bijna volledig geopend. CO2 en RV dalen hierdoor in de kas. Als tegenreactie kun je dan forser gaan doseren met CO2, maar of dit economisch slim is en in de toekomst nog mogelijk is, is maar de vraag. In de HNTafdeling worden de schermen ingezet. Bij hoge instraling (600-700 watt) schermen we tegen instraling, om een overmaat aan energie weg te schermen en de huidmondjes open te houden. De verneveling helpt de plant op de dag om de RV op niveau te houden. Daarnaast knijpen we de ramen op de dag op vocht. Op deze manier hoeven de ramen minder snel en minder ver open om dezelfde temperatuur te halen. CO2 blijft hierdoor beter in de kas. Een verschil van 10% meer RV kan al 40-50ppm schelen op het CO2 niveau in de kas, onder gelijke buiten omstandigheden. Op deze manier zetten we CO2 efficiënter in, tevens doelstelling in de proef.

Sturen met temperatuur en plantbelasting
Hoge temperaturen hebben ook invloed op de ademhaling, die weer invloed heeft op de netto aanmaak van assimilaten. Na het sommetje van de netto fotosynthese blijft er een X aantal assimilaten over. Dit wordt grotendeels verbruikt door de vruchten (plantbelasting). In balans telen komt dan dus neer op een passende plantbelasting bij de energie aanmaak. Wanneer dit niet in balans is dan zou dit kunnen betekenen dat er plantbelasting wordt weggenomen. Hier zitten we natuurlijk niet op te wachten. Laten we daarom eerst focussen op het optimaliseren van de aanmaak kant, voordat we aan 'bezuinigen' gaan denken.

Dit project is gefinancierd vanuit het programma Kas als Energiebron, het innovatie- en actieprogramma van Glastuinbouw Nederland en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Diverse partijen dragen in cash en in kind bij aan dit project waaronder Flevoberry, Ludvig Svensson, Nivola en BVB Substrates.

Lees meer over dit project via onderstaatnde link.

Meer nieuws