‘Bodemresetten’ bij chrysant geeft beste resultaten in juli

Het ontsmetten van de grond is een onvermijdelijke activiteit in de Nederlandse grondgebonden glastuinbouw tegen persistente grondgebonden ziekten (bijvoorbeeld Verticillium dahliae) en plagen (bijvoorbeeld wortelduizendpoot, Scutigerella immaculata). Eerder werd onderzoek gedaan naar biologische grond ontsmetting, afgekort BGO en ook bekend als ‘bodemresetten’ als alternatief voor stomen. Dit is nu in de praktijk getest en de resultaten zijn positief.

De methode omvat het aanbrengen van voor micro-organismen makkelijk afbreekbare organische stof (‘Herbie’) in de juiste dosering in 'ruw eiwit' op een vochtig perceel. Vervolgens moet de grond worden doorgespit, beregend en luchtdicht worden afgedekt met hoogwaardig folie. Om de praktijkimplementatie mogelijk te maken, en zo ‘bodemresetten’ een rol van betekenis te geven in de nabije toekomst, is doorontwikkeling van de methode nodig op de volgende punten:

  • Ervaring opdoen in praktijksituaties;
  • Betrouwbaarheid van ontsmettingsresultaten bevestigen (gelijk aan stomen);
  • Bedrijfskundige inpassing (periode, kosten/baten, procesversnelling, verbetering primer);
  • Teelteffecten op de lange termijn bepalen;
  • Betrouwbare Procesindicatoren ontwikkelen.

Wageningen UR Glastuinbouw, DLV Plant en Thatchtec B.V. hebben voor dit vervolgonderzoek bij vier chrysantenbedrijven praktijkervaring opgedaan. Aanvullend onderzoek is uitgevoerd bij Wageningen UR Glastuinbouw naar procesversnellingsmogelijkheden en betrouwbare procesindicatoren. De teelt en ontsmettingsresultaten zijn bij 3 van de 4 bedrijven tot 5 teelten na ontsmetting even goed of beter dan na het stomen. Het proces kan verkort worden naar 9 dagen door gebruik te maken van een hogere dosering ruwe eiwit, maar dit leidt tot wat groeiremming in de eerstvolgende teelt. Uitvoering in juli biedt de beste inpassing: het geeft de hoogste bedrijfszekerheid en het beste bedrijfskundig resultaat. Het ontsmettingsproces kan betrouwbaar worden gevolgd met behulp van zuurstofmetingen, tellingen van totaal aaltjes en het gehalte aan nitraat, ammonium en bicarbonaat in het 1:2 volume-extract. Het bestaande protocol is met deze nieuwe kennis aangepast.

Meer nieuws