Kansen energie uit hout en maaisel

In de glastuinbouw wordt 162 ha voorzien van bio-energie. Dat is minder dan de beleidsmakers hadden verwacht, toen ze berekeningen maakten over de energiedoelen van de sector in 2020. Er zijn echter nog steeds kansen voor bio-energie. Dat maakt het onlangs verschenen rapport 'Herijking bio-energie' van Energy Matters duidelijk.

De capaciteit van duurzame warmte en elektriciteit in de glastuinbouw was vorig jaar respectievelijk 57 MW en 3,75 MW. Daarnaast zijn er een aantal bio-energieprojecten in voorbereiding, uiteenlopend van houtketels, vergisters een wervelbedketel op basis van champost en een vergasser-wkk op basis van rietmaaisel.

De oorspronkelijke ambities ten aanzien van duurzame warmte en elektriciteit in de glastuinbouw voor 2012 zijn in 2013 niet behaald. Er is 162 ha gerealiseerd, terwijl het doel 250 ha was. Het behaalde resultaat met biomassa-wkk, eind 2013, loopt met slechts 16,5 hectaren ver achter op de ambities voor 2012 (90 ha). Duidelijk is dat binnen de glastuinbouw de groei stokt van het aantal houtketel-wkk’s en (co-) vergister-wkk’ss en met het afvallen van één van de drie vergisters zelfs is teruggevallen.

Volgens het rapport  ‘Herijking bio-energie’ van Energy Mattters is stoken op knip- en snoeihout nog steeds rendabel. Dat geldt met name voor teelten zonder belichting en CO2-behoefte. Aan de houtvraag voor de tuinbouw kan theoretisch ruimschoots worden voldaan; er is genoeg voor 240 tot 360 ha. Wel zijn een aantal grote biomasssacentrales voorzien die op termijn aan dezelfde biomassastroom gaan trekken. De tuinder kan hier echter gehoor aan geven door optimalisatie van de houtketel met een rookgascondensor. Hierdoor kan de tuinder met minder hout uit. Een ander pluspunt voor houtstook is dat sinds 1 januari 2013 geen Omgevingsvergunning meer vereist is; een melding volstaat. Met subsidie zijn houtketels in veel gevallen binnen 6 jaar terug te verdienen.

Maaisel en champost
Ook laagwaardige biomassa is rendabel in te zetten. Voorbeelden zijn maaisel, champost maar ook bijproducten van composteren met paprikaloof. Deze lastige biomassa kan middels robuuste conversietechnologie zoals een (wervelbed)ketel of vergasser worden omgezet in bruikbare energie..Ook gemeentes lijken nu meer aandacht te krijgen voor het duurzaam verwerken van (berm-)maaisel. Ze zien de glastuinbouw echter nog niet als logische afnemer. Het vraagt daarom extra inspanning om een project van de grond te krijgen. Daarbij zal het ook vaak nodig zijn om biomassa van het label ‘afval’ te ontdoen, want ‘afval’ mag niet gebruikt worden voor de productie van bio-energie.

Covergisting op basis van hoogwaardig, lees kostbaar coproduct als maïs, aardappel- en bollenresten ziet Energy Matters voor de lange termijn niet als kansrijk voor de tuinbouw. Dit komt doordat het lastig is om aan coproducten te komen. Die worden al afgenomen door ander partijen, zoals afvalverwerkers. Zij hebben bovendien een betere business case dan agrariërs. Covergisters en monomestvergisters met wkk waarbij de warmte maximaal wordt benut zijn nog rendabel. Daarom liggen ook hier juist kansen voor de glastuinbouw; in het afnemen van biogas, stortgas, CO2 of warmte uit biomassainstallaties van derden.

Voor meer informatie, zie rapport 'Herijking transitiespoor voor bio-energie voor de glastuinbouw'.

Het rapport kwam tot stand met financiering van het Productschap Tuinbouw en het Ministerie van EZ in het kader van het programma Kas als Energiebron.

Meer nieuws bio-energie