Aanbevelingen voor put integriteit management van aardwarmtebronnen

De Nederlandse geothermiesector gebruikt diverse systemen voor put-integriteit en het bijbehorende asset management. Het doel van het project was om deze systemen te actualiseren en mogelijke verbeteringen in beeld te brengen. Dit heeft geresulteerd in 18 aanbevelingen, waarvan de meeste betrekking hebben op corrosie, putontwerp, verzamelen van gegevens voor een verbeterd putontwerp, materiaalkeuze en verbeterde uitwisseling van informatie tussen operators.

Voor de volledige levenscyclus zijn put-barrière-elementen en bijbehorende prestatienormen vastgesteld. Momenteel wordt de integriteit voor Nederlandse geothermieputten beheerst op basis van een twee-barrière filosofie, met de hydrostatische vloeistofkolom als de primaire barrière en de casing en wellhead als de secundaire barrière. Tijdens het boren wordt dezelfde filosofie gehanteerd, met de boorspoeling als de primaire barrière en de casing, de wellhead en de putafsluiting als de secundaire barrière. Dit is conform de standaard voor olie- en gasputten waar men ook twee barrières hanteert.

Verder zijn controlelijsten opgesteld voor de overdracht tijdens de verschillende stadia van de levenscyclus van de put, om het signaleren van de risico’s en de noodzakelijke beheersingsmaatregelen te vereenvoudigen. Voor de operationele fase is een richtlijn opgesteld voor monitoring, onderhoud en controle van de barrières in de put, afgeleid van ISO 16530. Verder zijn eisen opgenomen voor bemonstering van vloeistof (water en gas).

In de studie zijn ook enkele innovaties in kaart gebracht, zoals composiet/niet-metalen buizen, mechanisch aangedreven productiepompen (rod pumps in plaats van ESP’s) en installatie van een zogenoemde tieback-casing. Intern gecoate en niet-metalen buizen te overwegen om het risico van corrosie te reduceren, wat de operationele kosten en milieukosten/contaminatie van grond en oppervlaktewateren verder reduceert.

De conclusies uit de studie zijn geheel in lijn met de huidige SodM/overheidsvoorschriften.

Het belangrijkste in de studie heeft betrekking op de manier waarop monitoring dient plaats te vinden, met of zonder een ruimte tussen twee verbuizingen. Essentieel hierbij is de bewaking van de toestand van de productiebuizen als barrière-element, door logging, druktesten et cetera.

Gebruik makend van de voorgestelde maatregelen en richtlijnen uit het rapport kan een operator via een consistent proces de integriteit van zijn installatie vaststellen, vergelijken en zijn beheer hierop baseren.

Het project is uitgevoerd door Wood Group Intetech, Well Engineering Partner en BakerRisk en is tot stand gekomen in het kader van de Kennisagenda Aardwarmte van het ministerie van Economische Zaken, LTO Glaskracht Nederland en het programma Kas als Energiebron.

Het eindrapport van het project is beschikbaar en vindt u via onderstaande link.

Meer aardwarmte nieuws