Effecten verschillende lichtspectra LED op Californische Trips en roofmijten in chrysant

Jeroen Sanders (Vertify)

Eind februari dit jaar heeft Vertify in samenwerking met onder ander Glastuinbouw Nederland, LGC, Plant Lighting, Koppert en Fluence het eerste onderzoek afgerond binnen het door Kas als Energiebron gefinancierde project ‘Gewasgezondheid bij jaarrond productie onder LED.’ In het eerste deelonderzoek is het effect bepaald van diverse lichtspectra op Californische Trips (Frankliniella occidentalis) in chrysant.

Naast het beoordelen van de ontwikkelingsbeleid van de trips onder vier verschillende lichtspectra, is ook gekeken naar de ontstane schade door de trips en naar diverse groeikenmerken van het gewas. Na afloop van de zes weken durende proef zijn voor zowel de aantallen trips als de resulterende schade geen significante verschillen gevonden als gevolg van het belichte spectrum. Hiernaast zijn qua plantmorfologie ook geen grote verschillen waargenomen tussen de behandelingen.

Verschillende lichtspectra
In de proef is gebruikgemaakt van vier verschillende lichtspectra, namelijk ‘Broad R4’, ‘Broad R6’, ‘Broad R8’ en ‘Dual R9B’ van leverancier Fluence. Per lichtspectrum zijn vier grote insectkooien (3.2x2m) geplaatst waarin in elke kooi weer 180 chrysanten van het ras ‘Magnum’ zijn geplant met een dichtheid van 63 takken per vierkante meter. Op het lichtspectrum na is het klimaat in de kooien gelijk gehouden naar praktijkconforme waarden en actief gemonitord door middel van sensoren geïnstalleerd in de kooien. Ook de lichtintensiteit tussen de behandelingen zijn gelijkgesteld op een waarde van 200 μmol/m2/s op gewasniveau in de kooien.
In elke kooi zijn 40 larven en 20 adulten van F. occidentalis uitgezet, waarna deze regelmatig zijn gemonitord door middel van spoeltellingen en het visueel waarnemen van zowel de trips als de bijbehorende schade.

Trips in spoeltellingen
Gedurende de proef zijn er geen significante verschillen gevonden als gevolg van het belichte spectrum in de aantallen trips die zijn teruggevonden in de spoeltellingen. Ook de visuele waarnemingen van de trips op het gewas, de bijbehorende schade en een vangplatentelling aan het einde van de proef leverde geen significante verschillen op. Ook zijn er geen verschillen gevonden in het vers- en drooggewicht van de plant (en daarmee ook het aandeel droge stof) al leken de planten minder strekking te vertonen in de generatieve fase en een vroegere bloemproductie in de vegetatieve fase onder de ‘wittere’ lichtspectra.

Effectiviteit roofmijt
Een week na het afronden van de proef op trips is er een tweede teeltronde gestart van zes weken met een soortgelijke proefopzet. In deze teeltronde wordt gekeken naar de effecten van de vier lichtspectra op de ontwikkeling van de roofmijt Transeius montdorensis. Om het effect van de lichtspectra op T. montdorensis los te kunnen koppelen van het effect op F. occidentalis, worden er in deze tweede teeltronde geen trips uitgezet.
Om ook de effectiviteit van de roofmijt op Californische Trips te kunnen bepalen wordt er na afloop van teeltronde twee een derde proef uitgevoerd van acht weken waar zowel T. montdorensis als F. occidentalis zullen worden uitgezet.

De proef wordt iedere twee weken bezocht door zowel telers als door de betrokken partijen.

Meer nieuws Het Nieuwe Telen