Afscheid Leo Oprel (LNV) deel 1: “Wat je bespaart hoef je niet te verduurzamen”

Na 44 jaar toewijding aan de agrarische, maar vooral ook de glastuinbouwsector, geniet Leo Oprel sinds deze maand van zijn pensioen. De scheidend beleidsspecialist van het ministerie van LNV zal zonder twijfel ook de komende tijd zijn kennis en visie delen met de sector, zoals hij ook zijn afscheid benut om zich nog een keer goed te laten horen. Omdat Kas als Energiebron een van zijn paradepaardjes is, komt hij ook hierin uitgebreid aan het woord. Hij prijst zich gelukkig met alles wat in Kas als Energiebron is ontwikkeld en tot stand gebracht in nauwe en goede samenwerking tussen LNV en de collega’s van Glastuinbouw Nederland, samen met onderzoekers en andere partijen. Een unieke co-creatie en coalitie waar hij trots op is. In deel 1 de visie van Leo Oprel op energieonderzoek en de opdracht voor telers.

Al vanaf 2000 is LNV, samen met de glastuinbouwsector, betrokken bij onderzoek naar energiebesparing. “Dat was in het kader van de meerjarenafspraak Energie-efficiency, waarbij diverse instanties betrokken waren. Maar al snel werd de focus op CO2-beparing gericht, waarmee al de basis werd voorbereid voor wat in later jaren de energietransitie naar klimaatneutraal zou worden . 
Naast de onderzoeklijn ontstond vanuit het innovatienetwerk het techniekgedreven  idee van een energieleverende kas. Met de naam Kas als Energiebron. Daar kwamen miljoenen voor beschikbaar. De eerste uitdaging was de ontwikkeling van een ideale warmtewisselaar. Het resultaat was geweldig. Nee, dat gold niet voor het apparaat, maar de ondernemer ging anders telen. Dat was de echte winst!” Daarmee was het Nieuwe Telen in zijn eerste vorm feitelijk geboren.

Bespaar zoveel mogelijk
De denkfout van een energieproducerende kas  was volgens Leo Oprel het besef dat een kas zoveel energie kan leveren dat je er een woonwijk mee kunt verwarmen. “Ik was ook de grote criticaster van dat idee. Heel veel energie uit lucht halen is waanzin. Dan vergeet je dat het ook gaat om het kasklimaat en dus de productie van gewassen. Daarom is de Daglichtkas wel een hele mooie innovatie en de gesloten kas niet.”
Leo Oprel benoemt specifiek het eerste punt van de Trias Energetica: “Bespaar zo veel mogelijk, zodat je de verspilling niet hoeft te verduurzamen.” Was de eerste warmtewisselaar – Fiwihex - een ramp, zijn opvolger (de OPAC van Lek-Habo) was wel een succes. “Deze geschiedenis heeft aangetoond dat buitenstaanders zonder kennis van de glastuinbouw geen vooruitgang brengen. We hebben er echter wel de naam Kas als Energiebron aan overgehouden en op ons doorlopende onderzoeksprogramma geplakt. Inmiddels wisten we – uit het gewone onderzoekprogramma - dat anders telen de sleutel was. Dan volgt de techniek die nodig is vanzelf. Techniek is namelijk een hulpmiddel en geen doel op zich.”

Het Nieuwe Telen
Anders denken, anders doen, Het Nieuwe Telen is in 2008 geboren door een doelgerichte opdracht aan het onderzoek. Een hoofdpijnopdracht.  “Centraal stond niet de vraag of het kon, maar het moest met 40% minder energie kunnen. Alleen het teeltconcept moest door het onderzoek worden ontwikkeld. Dat was een lastige opgave, maar het is het onderzoek gelukt en in 2009 met succes aangetoond.”
Energiebesparing was in eerste instantie het uitgangspunt, maar dat frame is losgelaten en vervangen door: Een optimale productie door Het Nieuwe Telen en als  interessante bijvangst de energiebesparing. “Als je de plant centraal zet, zijn de effecten van HNT vele malen groter. En daar komen de ondernemers nu eenmaal op af.”
Het verbaast de beleidsspecialist dat de mooie resultaten en positieve verhalen van deelnemende telers niet hebben gezorgd voor een grotere doorbraak. “De lage gasprijs heeft veel telers lange tijd weggehouden van Het Nieuwe Telen. Er wordt te weinig vooruit gedacht. De glastuinbouw heeft de ambitie om in 2040 energieneutraal te zijn, verwoord in de visie van zowel Kas als Energiebron als Glastuinbouw Nederland, maar de afstand tussen telers en organisatie is in dat kader vaak nog te groot gebleken. Veel individuele telers hebben helaas aan deze ambities niet – tijdig - de consequenties verbonden voor hun eigen bedrijf en bedrijfsvoering.”

Contact met plant en natuur
Naast verbazing zorgt dat ook voor teleurstelling. “Er is geen sector die zo goed wordt geholpen in de energietransitie; dus telers doe er dan ook wat mee! We willen een duurzame sector zijn, maar vinden grootschaligheid belangrijker. Als een ondernemer te veel manager wordt, dan verliest hij het contact met de plant en met de natuur. En uiteindelijk ook met het speelveld, zoals bleek bij de extreme gasprijsstijging. Al jaren geleden werd het belang van onafhankelijkheid van gas als speerpunt voor de energietransitie benoemd. Het is een vooruitziende blik gebleken. We vergeten vaak dat de toekomst wel voorspelbaar is. Dat er een clusterbui met hagel over kan trekken verrast ons niet, dat vinden we normaal, maar wat ons wel verrast is dat die hagelbui ons treft. Dat vinden we dan ineens niet normaal. ”

Kas als Energiebron
Vanaf het begin is Kas als Energiebron vooral faciliterend geweest, zo kijkt Leo Oprel terug. “De beschikbare subsidie is aanzienlijk, de boodschap: het is er, we hebben het ontwikkeld en je kan en mag het gebruiken. Maar stilaan gaan we naar een situatie van ‘voor wat, hoort wat’. Ondernemers hebben ook een eigen verantwoordelijkheid in de energietransitie. Kernvraag is niet wat de ander doet, maar wat doe jij. Hoe toekomstgericht ben je? Gaat je visie verder dan groter en nieuwer? Wat pioniers onderscheidt van de volgers is hun focus op de toekomst, het besef dat ze hun eigen verantwoordelijkheid moeten nemen.”
Het doel is de teler, zijn vakkennis en zijn gewassen, benadrukt Leo Oprel. “De techniek volgt vanzelf wel. Doe het niet andersom, want als je met techniek begint, dan ontbreekt het heilige geloof in wat moet kunnen om klimaatneutraal gewassen te telen. Dat is in al die jaren de leidraad voor het onderzoek geweest.” Dat brengt hem bij de stelling die hij ook op de uitnodiging voor zijn afscheidsbijeenkomst zette: “Innovatie is niet de oplossing; de oplossing, dat is de innovatie!”

Het tweede probleem
Aansluitend stelt hij dat plantengroei in kassen een proces moet zijn met en door mensen. “Als teler moet je je afvragen wat met gezond verstand de meest logische oplossing voor een probleem is. Mijn standpunt is dat je één probleem nooit moet oplossen, maar dat je er een tweede probleem bij moet zoeken en ze beide in samenhang op moet lossen. Dat maakt het weliswaar wat ingewikkelder, maar dan is de oplossing robuuster, omdat het een andere manier van denken vereist. Dat is ook de kracht van Het Nieuwe Telen, wat heeft geleid tot een rendabelere energietransitie. Natuurlijk was dat een pittige uitdaging, maar het resultaat mag er zijn. Er is perspectief voor een duurzame glastuinbouw. Ik geloof in die toekomst.”

Meer nieuws Het Nieuwe Telen